In Vlaanderen neemt het aantal slachthuizen af. Zij die wel nog operationeel zijn, staan vaak afkerig tegenover korteketenboeren die kleine loten vlees aanbieden, mede door het complexe kluwen aan administratieve regels. Ook op het vlak van de uitsnijderijen is er een mismatch met de korteketenvleesverkoop: “De overgebleven uitsnijderijen zijn vaak grote spelers die zich voornamelijk richten op de export”, zo duidde An Hermans (N-VA) in de commissie Landbouw van het Vlaams Parlement. Volgens het parlementslid leidt de huidige situatie ertoe dat hoeveslagers klem komen te zitten tussen allerlei regels die gericht zijn op grootschalige industriële productie. 

Hermans pleitte er bij Vlaams minister van Landbouw Jo Brouns (cd&v) dan ook voor om in te zetten op praktische, haalbare en betaalbare erkenningen voor kleinschalige initiatieven: “Lokale productie versterken is geen randverhaal maar een sleutel voor een duurzame en rendabele voedselketen. Daarom moeten we inzetten op regels die rekening houden met de realiteit van hoeveslagers. Tegenstrijdige en overbodige regeltjes moeten bovendien op de schop, zij fnuiken het ondernemerschap van onze landbouwers en dat is onaanvaardbaar”, zo stelde Hermans.

Aangezien ook het Steunpunt Korte Keten het probleem erkent en daarom een plan voorstelt dat ‘light’-erkenningen voor kleinschalige uitsnijderijen mogelijk zou moeten maken, drong Hermans erop aan om dit plan ook vanuit Vlaanderen te ondersteunen. Minister Brouns liet alvast weten dat An Hermans een terecht punt maakte en dat de Vlaamse Regering het mee zou opnemen.

Onderwerpen